(no:it) bw. [niet ooit]
1. te gener tijd in het verleden : hij is ziek geweest; gedacht, gehoord; nog -; tot dusverre -. ➝ zelden.
2. in geen geval : men weet toch -, zei hij bedenkelijk; hij komt klaar; je zou haar toch tachtig geven, men zou toch zeker niet denken dat zij zo oud is.
3. te gener tijd : hij heeft besloten dat te doen; meer; van mijn leven; ofte nimmer; dat -, dat zal nooit gebeuren. ➝ eeuwigheid, nu. Syn. nimmer. Tgst. ooit.