Wat is de betekenis van nooit?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nooit

nooit - Bijwoord 1. op geen enkel moment Woordherkomst Samenstelling van een ontkennend partikel en ooit. Synoniemen nimmer Antoniemen altijd, steeds, immer, ooit

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nooit

nooit - bijwoord 1. op geen enkel tijdstip ♢ hij heeft nooit geschaatst 1. nooit ofte nimmer [absoluut nooit] 2. nooit van mijn leven [absoluut...

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

nooit

- nooit of nooit, nooit ofte nimmer.

2024-04-25
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Nooit

In: Zeg nooit nooit. Dat is les 1 voor hem of haar die ooit de politieke arena wil betreden. Wie over een bepaald onderwerp deze absolute term uitdrukkelijk gebruikt, legt zich voor nu en de toekomst vast. Politieke tegenstanders zullen – als hen dat electorale winst kan opleveren – daaraan tot in lengte van jaren publiekelijk he...

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

nooit

In enkele verb. die in de standaardt. niet voorkomen: nooit of nooit, nooit of te nimmer; nooit meer, niets meer, nooit meer iets; - (gemeenz. spreekt.) nooit of jamais, nooit ofte nimmer; - in de spreekt, vaak ook in een dubbele ontkenning: nooit niet, nooit. Dan hoorde hij zijn kind in dien diepen donkeren kelder kerme...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

nooit

nimmer, in geen geval.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nooit

adv., nea (net); — ofte nimmer, nea noch nimmer, nea en to ninter.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nooit

bw., 1. te gener tijd, zowel met het oog op het verleden als op de toekomst: ik heb hem nooit gesproken en hoop hem ook nooit te ontmoeten; nooit van mijn leven; nu of nooit, als het nu niet geschiedt komt de kans niet meer terug; — met verzwakte betekenis zo veel als niet: men kan nooit weten; hij komt nooit op tijd...