I. Eig. gedeelte van een toren, waar de klok hangt.
II. Metf.
1. perkamentachtig zaadhuisje in een → appel of een → peer.
2. Uitbr.
a. zaadhuisje in bloemen,
b. overblijfsel van tabak in een bijna leeggerookte pijp.
Gepubliceerd op 30-06-2020
klokhuis
betekenis & definitie