Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

klis

betekenis & definitie

v. (-sen; -je) [~ kleven]

1. Eig. een der purperen bloemhoofdjes, in een uit haakjes bestaand omwindsel, voortkomende van een plant met hartvormige bladeren ; de -sen blijven gemakkelijk aan de kleren hechten; met -sen gooien; aanhangen als een -, niet te verwijderen zijn.
2. Metn. die plant (Lappa minor).
3. Metf. verwarde knoop of massa : een haar, wol.

< >