Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Klaas

betekenis & definitie

(kla:s) (Klazen; -je, -ken)

I. m.
1. Eig. mansnaam, → Niklaas.
2. klaas Metn. persoon : het is een olijke -. Gez. een houten -, stijf, droog mens; een lange -, lummel; een stijve -, stijve vent, hark; Vaak komt, de slaap.

II. v. vrouwennaam, ook: Nicolette, Nicolientje.

< >