('keldərən) (kelderde, gekelderd)
I. (heeft)
1. in de kelder bergen : aardawelen gekelderde wijn.
2. doen vergaan, in de grond boren : een schip -.
II. (is)
1. naar de diepte gaan, zinken : een schip kan -.
2. sterk dalen, zakken : de (beurs)fondsen -.