Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kampioen

betekenis & definitie

(kampi'oen) m. (–en) [Mlat. campio < Lat. campus, strijd(perk)]

I. Eig.
1. M. E. bij een gerechtelijk tweegevecht, plaatsvervanger van een tot de wapenhandel onbevoegde of onbekwame.
2. Uitbr.
a. iemand die het voor een ander met de wapens opneemt : de – van een vrouw.
b. elk der tegenstanders in een tweegevecht : een – die zich in het steekspel vrezen doet.
c. strijder : de dappere –en.
d. Sport. persoon die in een wedstrijd overwonnen heeft : de eerste – van een land; – in internationale wedstrijden; – in het wielrijden, op de schaats.

II. Metf. [van I 2 c] verdediger, voorstander : een – der nieuwe orde; een – voor zijn overtuiging. III. Metn. [van I 2 d] vereniging, plaats van een kampioen : Antwerpen is –.

< >