Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

strijd

betekenis & definitie

istrijt) m. (-en)

I. het strijden (I), kamp, gevecht : aan een deelnemen; in de blijven, vallen; een beslissende, (on)gelijke -; een op leven en dood; een begint, ontbrandt; het barnen van een -; de neemt een wending; een woedt, wordt beslist; de aanbinden, aanvaarden, beginnen, hervatten, opgeven, staken, voortzetten; een verliezen, winnen; met iemand in geraken; in een gewikkeld worden, zijn; iemand bieden; leveren; (een) voeren; ten -e trekken; zich ten -e rusten; de aanvoerder schreeuwde „ten -e”; de van de elementen, de storm. Syn. → duel, krijg. -

II. het strijden (II) nl.

1. (1 a) : tegen de honger; om het bestaan, tegen de ongunstige levensomstandigheden.
2. (1 b) : de van de meningen; hun gesprek was steeds een -.
3. (1 c) : voeren tegen zijn hartstochten; de goede gestreden hebben, gestorven zijn.
4.(2) prijskamp, wedstrijd: een houden; om -, om het best, het zeerst.
5. (3) tegenspraak : dat is in met zijn beloften.