Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Juliaan de Afvallige

betekenis & definitie

(juli'a:n) Romeins keizer 361-363, ° 321 te Konstantinopel, neef van Konstantijn de Grote, als kristen opgevoed, later heiden [vandaar zijn bijnaam], sinds 355 medekeizer van Constantius in Gallië, dat hij tegen de Alamannen en Franken verdedigde: trachtte de afgodendienst weder in te voeren, stelde de kristenen overal terug en verbood hun alle studie en beoefening der wetenschap ; sneuvelde op de oostelijke Tigris-oever, in een oorlog tegen de Perzen, terwijl hij volgens de legende uitriep : „Galileeër, gij hebt overwonnen”.

< >