Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Juda

betekenis & definitie

('ju:da)

I. Eig. vierde zoon van de patriarch Jakob.

II. Metn.

1. een der 12 stammen van Israël in Palestina waarnaar het land Judea en het volk Joden werd geheten.
2. Joods rijk 932-586, met als voornaamste koningen : Josaphat, Ochozias, Athalia, Joas, Achaz, Ezechias, Manasses, Josias, Sedecias.

< >