Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Jeruzalem

betekenis & definitie

(je'ru:zalem) [Hebr. woning des vredes] hoofdstad van Palestina aan de westelijke voet van de Olijfberg, 100.000 inw.; heiligdommen der kristenen (Lijdensweg, Heilig Grafkerk), der Joden (Klaagmuur) en der mohammedanen (Omarmoskee op het Tempelplein); het heilige, hemelse, nieuwe -, het Godsrijk of de Kerk of de hemel. → verwoesting, vreemdeling.

Geschiedenis. Jeruzalem is een oeroude stad, waar ten tijde van Abraham (± 2000 v. K.) Melchisedech priester-koning was. Lang weerstond het aan de Israëlieten tot David in de Xide eeuw v. K. de Jebuzieten verdreef, de stad met muren omgaf en ze tot residentie verhief. Salomon bouwde er de tempel, de tempelburcht en het paleis. Bij de splitsing van het Jodenrijk 932, bleef het hoofdstad van Juda tot aan de verwoesting door de Assyriers 585.

Na de Babylonische gevangenschap werd Jeruzalem herbouwd, 168 door de Syriërs verwoest, door de Machabeeën herwonnen, 63 door Pompejus, 37 door Herodes veroverd. Hier werkte Jezus en stierf op de Kalvarieberg, toen buiten, thans binnen de muren gelegen. In 70 n. K. werd de stad door Titus verwoest, 135 door Hadrianus weder opgebouwd. Konstantijn de Grote (306-337) schonk ze aan de kristenen terug. In 638 veroverden de Arabieren Jeruzalem, dat in de eerste kruistocht 1099 door de kristenen onder Godfried van Bouillon werd bevrijd, tot koninkrijk werd verheven en het bleef tot de inneming 1187 door sultan Saladin van Egypte.

Sinds 1517 was het Turks totdat het in 1922 met geheel Palestina onder Brits mandaat kwam. Sedert het daarvan hoofdstad is, werd het Joodse element er sterker, maar de verhouding tussen Joden en Arabieren scherper. Het hevigst laaide de haat tussen hen op, bij het bekend worden van het verdelingsplan van Palestina, 1947 door de U.N.O. ontworpen. Van toen af werd er in Jeruzalem gevochten en gemoord. Na het einde van het Brits mandaat in 1948 werd de oude stad door de Arabieren veroverd.

< >