('vre:mdəling) m. (-en) hij die vreemd is nl.
1. (I 1 a) buitenlander.
2. (I 1 d) aanwezige in een vergadering die geen lid is.
3. (II) onbekende: er zijn veel -en in de stad; een zijn in Jeruzalem, LUCAS XXIV 18, onbekend zijn met een bepaald onderwerp; een in Kanaȧn, een onbekende in geestelijke dingen.