(ja'pansə) v. (-n) Japanse vrouw of meisje. Japanse kunst (ja'pansə) v. door de Chinese beïnvloede kunst der Japannezen.
1. De Bouwkunst deed alleen houten gebouwen o. a. Boeddhatempels te Nara verrijzen.
2. De Beeldhouwkunst vervaardigde houten en bronzen beelden van Boeddha enz.
3. De Schilderkunst, die zich uitsluitend van waterverf bedient, schilderde prachtig gekleurde afbeeldingen en taferelen met planten dierachtige versieringen. Bekende schilders zijn vooral Kano en Hokoesei.
4. Hoofdvoortbrengselen der Kunstnijverheid zijn porseleinen vazen, bij voorkeur versierd met chrysantemums, bronzen, email-, goud- en lakwerken, alsmede ivoren en houten snijwerk.