('in) (voerde in, heeft ingevoerd)
1. binnen een ruimte brengen ; iemand de wachtkamer -.
2. ten tonele brengen : iemand sprekend -.
3. van het buitenland in het eigen land brengen : goederen vrij. zonder inkomende rechten, ter sluik, bedrieglijk -. Syn. importeren. Tgst. uitvoeren.
4. in gebruik, in zwang doen komen : een mode, nieuwe woorden -.
5. in werking doen treden : een reglement, een wet -. Tgst. afschaffen.
6. doen heffen : belastingen -.