(ide'a:l)
A. bn. en bw. (idealer,-st)
1. beantwoordend aan de voorstelling van het volmaakte: een ideale toestand.
2. heerlijk, verrukkelijk : iets vinden; dat lijkt me niet -, niet wenselijk.
3. vol van idealen (B II 2): een ideale jongen.
B. o. (idealen)
I. Eig. voorstelling van iets in zijn hoogste volmaaktheid : ik heb een ander van schoonheid.
II. Metn.
1. iets, iemand beantwoordend aan die voorstelling : hij is het van een vriend.
2. Verzw. iets dat men zich als te bereiken volmaaktheid voorstelt, doch meestal niet te bereiken is : een knaap vol idealen; gebrek, gemis aan -.