Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

huisapoteek

betekenis & definitie

('huiz) v. (...teken)

1. Eig. geneesmiddelen voor huiselijk gebruik.
2. Metn. kistje met die geneesmiddelen.

Enc. Een huisapoteek kan o. a. de volgende artikelen bevatten: ammoniak tegen steken van bijen, mieren, muggen en andere insekten; aspirinetabletten tegen reumatiek, zenuwpijnen en koorts; bismut tegen diarree; boorwater tegen ontsteking en brand; Engels-zout, een goed laxeermiddel; goulardwater tegen oppervlakkige huidontsteking en kneuzingen; hoffmannsdruppels, een opwekkend en krampstillend middel; joodtinktuur tegen wondbesmetting; maagzout tegen het zuur; mosterdpleisters tegen kou in de rug, keelpijn enz.; rabarber als laxeermiddel; stijfselpoeder om natte wonden te doen drogen; watten, windsels, gaas voor het vermaken van wonden.

< >