('ho:ft) o. (-en)
I. [hoofd II 1]
werk, bezigheid met het verstand: men kan niet aanhoudend verrichten. II. [hoofd in samenstellingen]
1. Algm. voornaamste werk : van iets zijn maken.
2. Inz.
a. belangrijkste meesterwerk : de Afneming van het Kruis is een van Rubens’ -en.
b. voornaamste vestingwerk : het houdt stand.