I. bn. en bw. (...lozer, -t)
1. aan geen God (goden) gelovend: een mens.
2. slecht, zedeloos: een werk; leven.
Syn. zondig.
3. erg, vreselijk: een spektakel maken.
Tgst. ➝ godsdienstig.
II. bw. in zeer hoge mate: verveeld III. tw. uitroep van verbazing: wat een leven!