(gits) m. (-en) [msch. zigeunertaal gadjo, niet-zigeuner, spion]
1. Eig. persoon die de weg wijst, geleider : iemand tot (ver)strekken. Syn. leidsman, wegwijzer.
2. Gids Metn. titel van boeken, tijdschriften: Gids voor Antwerpen en omstreken; De Gids; De Nieuwe Gids; De Indische Gids; De Militaire Gids.
3. Metf. voorganger (2): een voor het leven.