Wat is de betekenis van gids?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

gids

Het begrip gids heeft 4 verschillende betekenissen: 1) boekje met informatie. drukwerk waarin bepaalde gegevens opgezocht kunnen worden; boek met informatie, zoals een telefoongids, plantengids, reisgids of soms zelfs handboek. 2) iemand die de weg wijst. iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij toeristen, bezoekers of reizige...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gids

gids - Zelfstandignaamwoord 1. een persoon die een groep begeleid en uitleg geeft De gids kon ons veel vertellen over de historie van de kerk. 2. een boekje dat een uitleg geeft In de gids kun je lezen over de historie van de kerk. 3. een tijds...

2024-04-20
Euroreizen

Schrijver op Ensie

Gids

Een gids is een persoon die u een rondleiding bezorgt in een stad, museum of regio. Hij vertelt u alles over de geschiedenis, bezienswaardigheden, aardrijkskunde, enz... Opgepast een gids zorgt niet voor het goede verloop van de reis of bijstand van de personen.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gids

gids - zelfstandig naamwoord 1. iemand die bezoekers rondleidt of de weg wijst ♢ de gids leidde ons rond in het museum 2. boek met overzichtelijke gegevens ♢ mijn nummer staat in de telefoongids ...

2024-04-20
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

gids

zie: handleiding.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gids

s., gids, paedwizer.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gids

m., soms ook v., -en (leidsman, leidsvrouw, wegwijzer, geleider): iem. tot gids verstrekken; fig. een goed vader strekt zijn zoon tot gids, voorganger, leidsman in het leven; titel van tijdschriften: De Gids.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gids

(gits) m. (-en) [msch. zigeunertaal gadjo, niet-zigeuner, spion] 1. Eig. persoon die de weg wijst, geleider : iemand tot (ver)strekken. Syn. leidsman, wegwijzer. 2. Gids Metn. titel van boeken, tijdschriften: Gids voor Antwerpen en omstreken; De Gids; De Nieuwe Gids; De Indische Gids; De Militaire Gids. 3. Metf. voorganger (2): een voor het leven.