Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

gewin

betekenis & definitie

(gә'win) o. wat men gewint, voordeel inz. als gevolg van eigen krachtsinspanning: groot, klein-; het sterven is mij -; het eerste is kattegespin, wat men bij 't begin van het spel wint, moet men vaak later weer verliezen; klein brengt rijkdom in of licht maakt zware beurzen, vele kleintjes maken één groot. Syn. →: aanwinst.