Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

geweldig

betekenis & definitie

(gә'weldәch)

I. bn. en bw. (-er, -st)
1. Veroud. machtig: een vorst.
2. Veroud. krachtig, sterk: een jager.
3. hevig, heftig, onstuimig: -e slagen; een -e stroom; -e aandoeningen; een woedende ziekte.
4. geraas makend, luidruchtig: een orkaan; een -e ontploffing.
5. gewelddadig (2): -e aanrandingen.
6. groot, ontzettend, verbazend: een -e reus; zij kreeg een -e kleur; een -e afkeer, inspanning. II. bw. uiterst, zeer: amusant, stijf; tegen iets opzien; hij verveelt mij -.

III. tw. verbaasd: -, ’t is ontzettend.

< >