Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

genie

betekenis & definitie

(zjə'ni) (-ën; -tje) [genius]

I. o. Eig.
1. aangeboren gave die tot iets buitengewoons in staat stelt: het van Vondel; een man van -.
2. Verzw. lust, trek, zin: ergens in hebben.

II. Metn. [van I 1]

1. o. persoon van genie: een krachtig, oorspronkelijk, scheppend -; een miskend -. Syn. slimmerik.
2. v. (wegens het geslacht van infanterie en kavalerie) een der wapens van een leger belast met de aanleg van militaire werken: de bouwt bruggen voor het overtrekken van het leger.

< >