Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

fries (sierband)

betekenis & definitie

(fri:s) v. en o. (friezen) [Fr. frise < Lat. Prhygium (opus), Phrygisch met goud geborduurd werk]

1. in de Griekse bouwkunst, sierband tussen de kroonlijst en de architraaf van een →: zuil.
2. Uitbr.
a. sierband boven aan de rand van een vertrek, een lambrizering, een vaas enz.
b. bovenscherm op een toneel.

< >