v. (-en) [Fr. flanc d. i.] zijde nl.
1. buikzijde bij vierpotige dieren: de -en van een ➝ paard.
2. zijde van een legerafdeling: in de aanvallen; overwinnaar op de beide -en; in de vallen, [een aanval op de flank komt de aanval op het front te hulp], zeer welkom zijn, in de smaak vallen; Mil. links, rechts in of uit de -, links-, rechtsom.
Tgst. front.
3. Wapenk. middenzijkant van een schild: rechter-, linkerflank.