Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

evangelie

betekenis & definitie

(evan'ge:li) o. (...liën, -s) [Gr. eu, goed + aggelia, boodschap]

I. Eig. leer van Jezus Kristus, zoals die in vier boeken van het Nieuw Testament is neergelegd: het verkondigen; dat is geen -, dat behoeft men zo maar niet te geloven; dat is klaar als ’t -, zeer duidelijk.

II. Metn.

1. elk van de vier boeken van het Nieuwe Testament, die het leven en de leer van Jezus bevatten: het volgens de H. Matthaeus.
2. die vier boeken samen: dat staat niet in het -.
3. brokstuk uit die boeken in de mis gelezen of gezongen: het begint gewoonlijk met „In illo tempore” [Lat. in die tijd].

< >