o. (...delen)
I. Eig. deel dat iemand uit een erfenis toekomt: het ouderlijk -.
II. Metf.
1. wat men met anderen, zijn ouders enz. gemeen heeft: een aandoenlijk zenuwgestel was zijn -.
2. bezit, recht na de dood, door God toegezegd: de eeuwige zaligheid is ons -.