erfdeel
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...delen). 1. wat iem. als zijn deel uit een nalatenschap toekomt: zijn wettelijk erfdeel. 2. bezit of recht door God toegezegd: de zaligheid is ons erfdeel. 3. fig. in toepassing op eigenschappen die vergeleken worden bij iets dat geërfd is.
Marc De Coster (2020-2025)
(1900) (Antwerpen, sch.) kind dat pas geboren is of verwacht wordt. • Erfdeel, znw., o. - Schertsend voor een kind dat pas geboren is of verwacht wordt. Hij hee' vandaag 'en erfdeel gekregen. Jan verwacht 'en erfdeel. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
Wiktionary (2019)
erfdeel - Zelfstandignaamwoord 1. dat deel van de erfenis dat aan één van de erfgenamen toekomt ♢ Zijn erfdeel bestond uit twee landgoederen en hun toebehoor. Woordherkomst samenstelling van erf(werkwoord) en deel
Seniorennet (2017)
Het erfdeel is het deel van het nalatenschap, de erfenis, die een bepaalde erfgenaam toekomt.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s.n., erf (it), erfdiel (it), erfskip (it), erfpoarsje (de & it), part (it); vaderlijk, moederlijk —, heite-, memmepart (it); de vrouw toekomend — wiifspart (it).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: