Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

ensemble

betekenis & definitie

o. (-s) [Fr. < Lat. in + simul, te zamen]

I. Eig.
1. Algm. vereniging van personen of zaken tot een geheel: het der akteurs maakt een elegante indruk; de feiten in hun -.
2. Inz.
a. samenklank, samenspel van instrumenten of musici tot een harmonisch geheel.
b. samenstel van onderdelen in de beeldende kunsten, tot een harmonisch geheel.

II. Metn.

1. muziekstuk voor piano en strijk- of blaasinstrumenten.
2. gedeelte van een grote muziekkompositie, door verschillende personen gezongen.

Tgst. solo.

< >