('e:nza:m) bn. en bw. (,..zamer, -st)
1. van anderen verwijderd, zonder gezelschap : de ...zame wandelaar. Syn. → alleen.
2. zonder gezelschap doorleefd : een leven.
3. weinig bezocht, verlaten : een ...zame straat; een huisje; wonen. Syn. → afgelegen.
4. in een (gevangenis)cel : een ...zame opsluiting.