Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Duitser

betekenis & definitie

('duitsər) m. (-s) [Dietser (< diets, volk) hij die tot het eigen volk behoort, in tegenstelling (eertijds) met de onderdanen van het Romeinse Rijk] bewoner, man afkomstig van Duitsland.

Enc. De Duitser is ernstig, werkzaam en volhardend. Hij heeft een aangeboren zin voor orde, organizatie. tucht, en grote eerbied voor al wat militair is. Men heeft de Duitsers genoemd „een volk van denkers en dichters”. Op het gebied van nauwkeurig wetenschappelijk onderzoek staan zij vooraan.

< >