1. Bouwkunst.
De bouwwerken uit de tijd van Karel de Grote, o. a. de dom te Aken en St.-Gereon te Keulen, staan onder Byzantijnse invloed. De Romaanse stijl, die van de Xde eeuw af overheersend was, is vooral vertegenwoordigd door de domkerken van Worms, Spiers, Mainz en door de Wartburg. De mooiste voortbrengselen der gotiek zijn de kerken van Straatsburg, Freiburg, Keulen, Maagdenburg, Ulm, Regensburg, Wenen, Neurenberg, Praag , en de raadhuizen van Munster en Keulen. De renaissance, die sedert het begin der XVde eeuw ingang vond, kwam vooral in wereldlijke gebouwen (deel van het raadhuis te Keulen, slot van Heidelberg) tot ontwikkeling. De rococostijl (Zwinger te Dresden) werd spoedig verdrongen door het klassicisme, dat voornamelijk in Griekse richting ging (Brandenburger Tor te Berlijn, Walhalla bij Regensburg). De moderne stijl heeft vooral op de grote warenhuizen zijn stempel gedrukt.2. Beeldhouwkunst.
Zij begint met de Romaanse stijl (Gouden Poort aan de dom te Freiburg, graftombe van Hendrik de Leeuw te Brunswijk) van betekenis te worden. Rijk is de versiering der gotische kerken o. a. te Neurenberg, waar ook Stoss, Krafft, de familie Vischer en de onbekende maker der Treurende Madonna werkten. In de renaissancetijd werden vooral Nederlandse en Italiaanse meesters naar de vorstelijke hoven ontboden.
Schlüter is de meester van de barokstijl. Onder Franse invloed, wendden zich de Duitsers, in de vorige eeuw, tot het beschaafde, fijne schoonheidsgevoel der Ouden, hoewel het realisme daar toch sterk in vermengd is. Moderne kunstenaars van betekenis zijn: Schadow, Schwanthaler, Hildebrand, Tuaillon, Kolbe, Begas, Klinger, Lehmbrück, Barlach.
3. Schilderkunst.
Uit de middeleeuwen, tijdens welke de Duitse schilders veelal onder Vlaamse invloed stonden, zijn vooral Schongauer, Zeitblom, Pacher, Wolgemut en Lochner te noemen. De renaissance gaf de stoot tot een bloeitijdperk met Dürer en Holbein aan de spits. Hun voornaamste tijdgenoten zijn Schäufelin, von Kulmbach, Altdorfer, Cranach, Burgkmair, Grünewald. In de xXVIIde eeuw was de invloed der Hollandse School overwegend. Graff en Chodowiecki (XVIIIde eeuw) zijn overtuigde realisten, terwijl Mengs, Carstens, Genelli, Preller zich bij het klassicisme aansloten. Dit ontmoette, in het begin der XIXde eeuw, een tegenstander in het romantisme.
Hoofdvertegenwoordigers hiervan zijn Overbeck, Führich, Cornelius, K. Lessing, von Piloty, Schirmer, Böcklin, Bethel, von Schwind, L. Richter, von Kaulbach. Van de moderne schilders noemen wij: Bunge, Wasmann, Friedrich, Wald-Müller, Menzel, Krüger, Spitzweg, Knaus, Defregger, Max, Makart, Leibl, Trübner, Lenbach, Liebermann, von Uhde, Leistikow, Slevogt, Mackensen, Feuerbach, Thoma, Klinger, H. Hofmann. In de jongste tijd muntten uit: Hodler, Weisgerber, Roblfs, Heckel, Schmidt-Rottluff, Pechstein, Modersohn, Nolde, Kokoschka, Meidner, Feininger, Klee.