('duidz-'de:nsə) mv. twee oorlogen tussen Duitsland en Denemarken voor het bezit van Sleeswijk-Holstein.
1. Eerste 1848-1850, wegens inlijving van Sleeswijk-Holstein door Frederik VII van Denemarken. De Pruisen dreven de Denen uit Sleeswijk-Holstein en sloten 26 aug. de wapenstilstand van Malmö, die de Denen 22 febr. 1849 opzegden. Zij werden opnieuw teruggedreven, doch verkregen bij de Vrede van Berlijn (10 juli 1850) de hertogdommen, die zij door de slag bij Instedt 25 juli onderwierpen. De Londense konferentie van 1852 bevestigde de Vrede van Berlijn.
2. Tweede 1864. Toen Christiaan IX van Denemarken, door de grondwet van 1863, Sleeswijk-Holstein wilde inlijven, trokken de Pruisen en de Oostenrijkers Sleeswijk binnen, veroverden 8 febr. 1864 het Danewirk, 18 april de Düppeler Schansen en voorts geheel Jutland. De 30ste april stond Denemarken, bij de Vrede van Wenen, Sleeswijk-Holstein en Lauenburg aan Pruisen en Oostenrijk af.