Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

drieëenheid

betekenis & definitie

(dri:'e:nheit) v. (...heden) 1. Algm. eenheid, gevormd door drie zelfstandige onderdelen.

2. Drieëenheid Inz. de Godheid als één wezen, onderscheiden in drie goddelijke personen : de H. nl. God de Vader, God de Zoon en God de H. Geest. Syn. Drievuldigheid.

< >