I. ('do;r) (zag door, heeft doorgezien)
1. aanhoudend zien : hij bleef -.
2. verder zien.
3. er doorheen zien.
4. vluchtig overzien : een te lezen stuk -. -
II. ('zi:n) (doorzag, heeft doorzien) er de ware aard of de ware betekenis van begrijpen : iemands plannen -. Syn. → begrijpen.