I. Eig. het dopen: een kind ten brengen, houden; iemand de toedienen; spelen; onder de linie, grappige ceremonie op een schip, waarbij de opvarenden, die voor het eerst de linie passeren, met water enz. besprenkeld worden.
II. Metf.
1. inzegening: de van een klok.
2. feestelijke naamgeving: de van een schip.
Gepubliceerd op 30-06-2020
doop
betekenis & definitie