v. (-s; -tje) [Fr. < Lat. domino]
1. Eig. vrouw uit de gegoede stand, hetzij gehuwd of niet: een heer en twee -s; -s en heren; kan ik u ook helpen, -? Gez. een grote -, vrouw van zeer aanzienlijke stand; Iron. een paar -tjes, vrouwen van geringe beschaving of van verdachte zeden; iemands -, vrouwelijke persoon wier geleider, tafelbuurman, danser men is.
2. Metf. koningin in het kaart- en schaakspel.