Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Carthago

betekenis & definitie

[Nieuwstad] Oudh. havenstad dicht bij het tegenwoordige Tunis, op een in zee uitstekende landtong. Geschiedenis. Volgens de sage werd Carthago in de IXde eeuw v.

K. door de Feniciërs, onder aanvoering van Dido gesticht. Sinds de VIde eeuw heerste de stad over de gehele noordkust van Afrika en over West-Sicilië. In 480 beproefden de Carthagers geheel Carthago, op de voorgrond overblijfselen van de basiliek van St.-Cyprianus, links op de hoogte, de moderne stad Sicilië te bemachtigen, maar werden bij Hiraera door GELOON van Syracuse verslagen. Omstreeks 450 bereikte de Carthager HANNO op een ontdekkingsreis Senegal. In de 1sie Punische Oorlog (264-241) verloor Carthago Sicilië, in de 2de (218-201) het pas veroverde Spanje en zijn staatkundige macht; na de 3de (149-146) werd het verwoest. Bij het begin van de 3de Punische Oorlog bedroeg haar bevolking naar schatting 700 000 inw.

Door AUGUSTUS weder opgebouwd, was Carthago de hoofdstad der provincie Afrika en de zetel van een aartsbisschop, en beleefde van de Iste tot de VIde eeuw weder een tijd van bloei. In 439 werd het door de Vandalen ingenomen, in 697 door de Arabieren veroverd en in as gelegd.

< >