('burch) m. (-len)
I. Eig. wal, ophoging (met muur) om een burcht of om een versterkte stad: een opwerpen.
II. Metn.
1. straat op een wal, een verhoging langs een stadsgracht : de -len in Amsterdam behoorden vroeger tot de bewalling der stad. Syn. gracht, kaai, kade.
2. de gracht zelf : hij sprong in de -.