Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

burgerlijk

betekenis & definitie

('burgərlək) bn. en bw. (-er, -st)

1. tot de burgerstand behorend : van -e afkomst. Tgst. adellijk.
2. als gebruikelijk onder gezeten burgers, eerbaar, fatsoenlijk : een bestaan.
3. niet fijn, niet voornaam : een voorkomen.
4. zonder breedheid en verhevenheid van geest : -e opvattingen. Syn. bourgeois, gewoon, laag, laaghartig. Tgst. →: edel.
5. betrekking hebbend op de burgers : het gezag; -e administratie. maatschappij, rechtspleging, rechtsvordering; -e wetgeving; wetboek. →: bouwkunde, bouwkundige, recht, stand. Tgst. militair.
6. passend als medeburger : de -e beleefdheid in acht nemen.
7. voor de ambtenaar van de burgerlijke stand voltrokken : een huwelijk. Tgst. kerkelijk.
8. door de staat voor de burgers aangenomen : -jaar.
9. zonder kerkelijke ceremonie : een -e begrafenis.