('boetә) v. (-n) [~ beter]
1. Algm. genoegdoening waarmede een misdrijf of overtreding wordt goedgemaakt : een eisen.
2. Inz.
a. geldstraf wegens lichte overtreding : daar staat zoveel ov; een betalen, ondergaan; in vervallen of verbeuren; iemand een opleggen ; in slaan, tot een veroordelen; op van, op straffe van.
b. aan God verschuldigde genoegdoening voor bedreven zonden : doen; in strenge leven.