('bloezə) v. (-s; -je, bloezetje) [Fr. blouse < Lat. Pelusium, stad in Egypte, waar indigo werd verbouwd en waar de kruisvaarders blauwe kledingstukken zagen dragen, die zij over hun wapenrusting heen trokken]
1. Algm. kledingstuk dat veelal over een ander kledingstuk wordt getrokken en de romp bedekt.
2. Inz.
a. blauwe werkkiel.
b. wijde damesjak met een ceintuur om het middel.
c. dergelijk kledingstuk voor mannen of jongens.