(biblio'te:k) v. (...teken) [Lat. bibliotheca < Gr. biblion, boek + thèkè, bewaarplaats]
I. Eig.
1. kamer, zaal, gebouw waar een verzameling boeken wordt bewaard : er zijn in de wereld 1100 grote openbare biblioteken (185 mil. boeken), waarvan 677 in Europa (120 mil. boeken) en 350 in Amerika (60 mil. boeken).
2. Bepk. boekenkast, boekenrek.
II. Metn.
1. verzameling boeken : een openbare, partikuliere –.
2. groot aantal boeken die een biblioteek (1) zouden kunnen vormen : over dat onderwerp is een gehele – geschreven.
3. verzameling van werken die over een bepaald onderwerp handelen : de – der Nederlandse letteren.
Grootste Biblioteken Boeken
1. Parijs, Bibliothèque Nationale 4 500 000
2. Leningrad, Openbare Bibl. 4 300 000
3. Washington, Kongresbibliot. 4 200 000
4. New York, Openbare Bibl. 3 350 000
5. Londen, British Museum 3 150 000
6. Cambridge (V. St.), Harvard Univ. 3 120 000
7. Moskou, Openbare Bibl. 3 100 000
8. Berlijn, Pruisische Staatsbibl. 2 350 000
9. Leningrad, Akademiebibl. 2 000 000
Vgl. Amsterdam, Gem. Universiteit 1 260 000 ’s-Gravenhage, Koninkl. Bibl. 1 100 000 Leiden, Universiteit 1 100 000 Brussel, Koninklijke Bibl. 850 000 Rome, Vatikaanse Bibl. 500 000 .