(bə’spre:kən) (besprak; heeft besproken)
1. spreken over : iemand of iets -; hij wordt druk besproken, allerlei praatjes gaan over hem.
2. bepalen : de voorwaarden -.
3. vooruit nemen, reserveren : plaatsen voor een vergadering -.
4. beloven : iemand iets -.
5. recenseren : een nieuw verschenen boek -.