(bə’proevən) (beproefde, heeft beproefd)
1. er de proef van nemen : een brug -. Syn. onderzoeken, proberen.
2. op de proef stellen : iemand God heeft hem zwaar beproefd, maar hij heeft zijn lot geduldig gedragen.
3. aanwenden, gebruiken : alle middelen -.
4. trachten naar : beproef het maar.
5. wagen : zijn geluk -.