(bə'drijf) o. (bedrijven; -je)
I. Eig.
1. Algm. datgene wat iemand bedrijft (1), verricht: een gevaarlijk -.
2, Inz.
a. datgene wat iemand verricht om de kost te winnen ; het van schoorsteenveger uitoefenen. Syn. → ambacht,
b. daad, met betrekking tot de gevolgen : een zondig -; dat is uw -, gij zijt daar de oorzaak van. Syn. daad, handeling.
II. Metn. hoofdafdeling van een toneelstuk waarin een gedeelte van de gehele handeling wordt verricht : een drama in vijf bedrijven; onder, tussen de bedrijven door.