(’arnem) [Lat. Arenacum, voor acum ➝ Aartrijke]
1. hoofdstad van Gelderland, 6731 ha, 93 006 inw. Chemische nijverheid, metaalnijverheid, boekindustrie, textielnijverheid. St.-Eusebiuskerk (XVde eeuw). Stadhuis (XVde), Openluchtmuseum, mooie omstreken met o. a. het landgoed Sonsbeek. Geboorteplaats van Cremer en Lorentz
2. Kaap Arnhem, kaap in Australië.