('af) m. (aflaten) Kat. kwijtschelding van tijdelijke straffen, die men. na de vergeving der zonden, hier of in het vagevuur nog zou moeten ondergaan : aflaten verlenen; met aflaten verrijken; een verdienen; volle -, gedeeltelijke -, die alle of een deel van de tijdelijke straffen kwijtscheldt.
Enc. Een aflaat van 50 dagen, 1 jaar enz. betekent niet, dat men door zulk een aflaat verlost wordt van 50 dagen of 1 jaar lijdens in het vagevuur, maar dat men door zulk een aflaat kwijtschelding ontvangt van dezelfde tijdelijke straffen, welke werden kwijtgescholden aan hen, die volgens het oude kerkelijk strafrecht 50 dagen of 1 jaar boete deden.