('af) (knapte af, afgeknapt)
I. (heeft) met een knap afbreken : een stuk van een ijzerdraad -.
II. (is)
1. met een knap zich scheiden : er is een stuk (van de ijzerdraad) afgeknapt.
2. onverwachts niet doorgaan : die voordelige partij is afgeknapt, afknapping v.