('af) m. (-en)
1. Eig. het afgaan inz. (II 5): hebben. Syn. buikloop, diarree. Tgst. verstopping.
2. Metn. wat men afgaat, uitwerpt : dunne -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: